Zorgbeleid


Als leerkracht is er niets zo fijn als kinderen iets bijbrengen, iets nieuws laten ontdekken, de leerlingen laten stralen.  Jammer genoeg gaat dit niet altijd vanzelfsprekend.
Daraom vinden wij het belangrijk om een goed zorgbeleid te voeren.  Een goed zorgbeleid is goed voor iedereen.
Kinderen bij wie het leren, leven niet zo vlot verloopt, willen we zo goed mogelijk opvangen en opvolgen.  Het zorgbeleid op onze school beoogt deze ondersteuning en opvolging.

We vinden het belangrijk dat alle kinderen de nodige aandacht krijgen.  Zowel de zwakkere, de gemiddelde als de sterkere leerling moet zo veel mogelijk volgens eigen mogelijkheden kunnen ontwikkelen in onze groep.

Het zorgbeleid op onze school bestaat uit vijf stappen:

1.  De klasleerkracht staat in voor de eerstelijnszorg: de algemene zorg
Aangezien de leerkrachten dagelijks met hun leerlingen omgaan, kennen zij hun leerlingen en hun noden heel goed.  Zij zijn de personen die als eerste de signalen opvangen (ofwel van het kind zelf of via informatie van de ouders) en die aandacht hebben voor het individuele en het groepsgebeuren in de klas.
De klasleerkracht fungeert als spilfiguur binnen de eerstelijnszorg.
De leerkracht biedt leerkansen die de totale ontwikkeling van elk kind hogerop brengt: 
1. door een klasklimaat te scheppen dat aanzet en in en inspireert tot leren;
2. door rekening te houden met de beginsituatie van de kinderen;
3. door aandacht te hebben voor leren leren;
3. door het onderwijs in de mate van het mogelijke af te stemmen op de 
    mogelijkheden van het kind.

Als verantwoordelijke voor hun leerlingen proberen zij eerst zelf zoveel mogelijk de gepaste zorg aan elk kind te geven.  


2. Extra zorg
Er is aandacht voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften.  De leerkracht speelt in op de onderwijsnoden van de kinderen, vb.
-    denkprocessen langer te ondersteunen (leerlingen langer laten werken met didactisch materiaal, schema’s, …)
-    remediëringslessen te organiseren (na een toets herhalen de leerlingen die het nodig hebben de leerstof)
-    leerlingen medeleerlingen laten helpen
-    hoek- en/of contractwerk
-    differentiatie naar tempo, hoeveelheid, materiaalaanbod (vb. trager werkende leerlingen krijgen extra tijd)
-    groepswerk
Mits deze extra ondersteuning van de leerkracht kan de leerling algemeen goed blijven functioneren.
De leerkracht wordt voor deze zorg ondersteund door de zorgcoördinator.

3.  Speciale zorg (remediëren – differentiëren)
Indien de extra zorg in de klas onvoldoende blijkt en een meer gerichte, individueel gerichte  aanpak (of in kleine groepjes) nodig is, spreekt de klasleerkracht de zorgcoördinator aan.
Er wordt in kaart gebracht welke hulp er reeds door de leerkracht geboden is en het probleem wordt geanalyseerd.
De zorgcoördinator zoekt in overleg met leerkracht, zorgbegeleiders, directie en/ of CLB naar 
de gepaste interventies. Deze interventies worden uitgevoerd door de zorgcoördinator, de zorgleerkrachten en de klasleerkracht.

4.  Bijzonder zorg met (leer)stoornissen 
Bij sommige leerlingen heeft de speciale zorg niet voldoende effect.  De klasleerkracht, de zorgcoördinator, directie en/of CLB zoeken samen naar maatregelen om deze leerlingen te begeleiden (STICORDI-maatregelen).
Hier worden steeds de ouders bij betrokken.
Het welbevinden blijft een belangrijk aandachtspunt.

5.  Schooloverstijgende zorg
Indien de school en het zorgteam niet beschikken over de nodige deskundigheid en middelen om de leerling in zijn ontwikkeling te begeleiden, dan wordt er samen met de ouders en het CLB naar een gepaste oplossing gezocht.
Wanneer dit alles niet volstaat om het kind voldoende ontwikkelingskansen te bieden binnen onze school, dan gebeurt een verwijzing naar het buitengewoon onderwijs.

Dit traject is het resultaat van een gezamenlijk proces (school, ouders, CLB) met een groot respect voor de visie en de beleving van de ouders en het betrokken kind.

De school staat open voor GON- en ION-aanvragen.  Een samenwerking met een school buitengewoon onderwijs is steeds mogelijk.

Algemeen

De rol van het zorgteam (zorgcoördinator, zorgbegeleiders, directie, CLB) is een ondersteunende rol op het niveau van de leerlingen en de leerkrachten.  Het specifieke probleem (noden / behoeften) wordt niet alleen besproken, er wordt ook naar oorzaken / oplossingen gezocht.  Soms wordt een handelingsplan opgesteld waarin staat wie, wat, wanneer zal ondernemen om het kind in zijn verdere ontwikkeling te ondersteunen.  
De draagkracht van alle partijen mag hierbij niet overschreden worden.
Niet alle zorgnoden kunnen door de school opgelost of ondersteund worden omdat de kennis van de leerkrachten grenzen heeft.  Zij zijn geen psychologen, logopedisten, kinesitherapeuten, …

De school ziet de ouders  als volwaardige gesprekspartners.  Wij proberen de ouders via een open communicatie en met wederzijds respect te betrekken bij de evolutie van hun kinderen.  Op de geplande oudercontactmomenten in de loop van het schooljaar worden ouders uitgenodigd om samen met de leerkracht stil te staan bij het leren en leven van hun kind(eren).
Nog belangrijker dan de formele oudercontacten, is het onmiddellijke contact dat er op regelmatige basis mogelijk is met ouders.  Ouders beschikken over het e-mailadres van de klasleerkracht en de zorgcoördinator.  Op de eerste algemene oudervergadering wordt het belang van deze communicatie benadrukt.  

Praktische afspraken

Om de evolutie van elk kind bij te houden, werken we met het leerlingvolgsysteem van VCLB.

Bij het begin van het schooljaar worden de toetsmomenten en de MDO-momenten afgesproken.  Een MDO gaat in principe door tijdens de les bewegingsopvoeding van de klas.

Gedurende de eerste veertien dagen van oktober / februari worden de LVS-toetsen afgenomen.  De klasleerkracht verbetert deze toetsen en brengt de resultaten in in ons digitaal systeem.
Voor leerlingen die meer nodig hebben dan extra zorg, vult de klasleerkracht het MDO-formulier in.  De zorgcoördinator bezorgt de klastitularissen een leeg formulier.  De klastitularis kopieert dan zelf het benodigd aantal zorgformulieren.
De klastitularis bezorgt een kopie van de ingevulde zorgformulieren aan de zorgcoördinator, de zorgbegeleider en de directie (minimum daags voor het MDO).

Tijdens het MDO worden deze zorgformulieren aangevuld met de nodige afspraken.  De zorgcoördinator zorgt voor de inbrenging in het digitaal zorgsysteem.

De zorgcoördinator volgt, samen met de klastitularis, deze zorgafspraken op.
De zorgcoördinator houdt de directie op de hoogte van de evolutie.